Nogmaals bersiap: herstel

door Esther Wils

De medewerkers van het Rijksmuseum moeten zelf ook geschrokken zijn: na enkele jaren overleg kwam hun Indonesische partner en sleutelfiguur in de samenwerking, dhr. B. Triyana, met een explosieve solo-actie, pal voor de opening van de tentoonstelling Revolusi. Tijdens de online persconferentie waren ze er kennelijk nog niet uit wat ze te doen stond, maar conservator Stevens en directeur Dibbits meldden gisteren in NRC - gelukkig; de blinde vlek is verdwenen - dat zij de term bersiap wel gebruiken in de tentoonstelling en dat het opiniestuk van Triyana waarin het tegendeel wordt beweerd uitsluitend op persoonlijke titel is geschreven.
Uit een interview dat de Volkskrant hield met Triyana blijkt dat het onderwerp intern tot problemen heeft geleid - er blijkt ook uit dat Triyana, in een enquête die de Volkskrant met hem en zijn tijdschrift Historia hield onder de Indonesische lezers van het blad, de vraag over 'bersiap' heeft geschrapt, en ook die naar de handelswijze van Soekarno. Als verklaring voor dat laatste geeft Triyana dat de huidige regering nog altijd sterke banden heeft met de Soekarno-clan en dat zo'n vraag dus consequenties kan hebben, mochten er minder wenselijke antwoorden komen.
Zou dat ook gelden voor de bruiklenen die het Rijks uit de Soekarno-collectie zou krijgen? Het gaat om zeven schilderijen die de revolutie betreffen. Uit het persbericht:

"Het Presidentieel Paleis van de Republiek Indonesië leent zeven van de belangrijkste schilderijen uit de Indonesische geschiedenis uit aan het Rijksmuseum. Ze maken van 11 februari t/m 5 juni 2022 deel uit van de tentoonstelling Revolusi! Indonesië onafhankelijk. Het is voor het eerst dat deze werken buiten Indonesië worden getoond.
De bruikleen omvat werken van de kunstenaars Affandi (1907-1990), Basoeki Abdullah (1915-1993), Sudjojono (1913-1986), Dullah (1919-1996), Harijadi Sumodidjojo (1919-1997) en Henk Ngantung (1921-1991. In hun schilderijen, gemaakt in de jaren 1945-1949, vertolkten zij de geest van de Indonesiche revolutie.
Het Presidentieel Paleis heeft een uitgebreide kunstcollectie die al voor de Indonesiche onafhankelijkheid door Sukarno werd gestart. Als president heeft Sukarno tijdens de revolutie en daarna actief kunstwerken verzameld. Hij beschouwde ze als eigendom van het Indonesische volk, bedoeld om toegankelijk te zijn voor het publiek. De Sukarno-collectie vormt het grootste deel van de collectie van het paleis. Nu zijn de schilderijen geregistreerd als officieel nationaal bezit."
Share our website